Stop met sport

Stop met sport Foto: © Marte

U kent dat wellicht, nachtelijke rituelen om in slaap te vallen. In mijn schemerslaap retourneer ik eindeloos vanaf de baseline geslagen topspin ballen van Björn Borg, de tennisheld van mijn jeugd. Of ik rij rondjes ‘28 blank’ op de ijsbaan, waarbij ik om een of andere reden alle bochten rechtsaf- in plaats van linksaf neem. Beetje tegendraads, mij de versnellingen van Eric Heiden inbeeldend, op weg in een gouden schaatspak naar vijf keer goud in Lake Placid 1980.  

Waarmee ik maar wil zeggen: ik heb niets tegen sport. Sterker, er was een tijd dat ik overwoog aan te monsteren op de sportacademie. Niet dat ik was aangenomen of ook maar een seconde overwoog gymleraar te worden. Maar toch, dat u het even weet, voor ik los ga.

Het nodeloos zweten is afgezworen. Op een sporadische winterse piste of een schaarse tennispartij na, mijdt Uw verslaggever de velden van eer.

En dat heeft alles te maken met esthetiek. Jaren woonde ik in een oud huis aan de Vecht. Continu sleurden zich mannen van middelbare leeftijd langs de oevers in een stijl die nog het meest doet denken aan de smadelijke aftocht van een aangeschoten hyena. Daarna verhuisde ik naar een kerk op de Zuiderzeedijk en bleek het sportevangelie te worden beleden door, wederom, mannen van middelbare leeftijd op wankele fietsen. Niets onesthetischer dan zo’n wielrenner in z’n kleurige tricot met strakke halflange broek, waarboven standaard een enorme spoiler opzwelt. Dunne benen, dikke buik en daartussen een nietig verdwijnend racezadel.

U begrijpt, ik tracht de beoefenaren van die beide midlife-sporten te ontwijken. Soms letterlijk. Toch zijn ze nauwelijks te vermijden, vooral op de pagina ‘familieberichten’ van mijn avondbode. Dan is er weer een gefinisht met een klapband in z’n kop of z’n aorta. ‘Plotseling is, tijdens het beoefenen van zijn geliefde sport, van ons weggerukt...’

Bewegen is een evangelie geworden. Wie geen personal trainer heeft, telt niet mee. Vrouwen hebben badminton en softball ingewisseld voor voetbal en kickboksen. Mijn vrienden gebruiken hun knuisten, de ‘white collar boxers’, en frequenteren de EHBO-post om hun zaakjes weer dicht te naaien. Geen congres kan ik voorzitten, of we sluiten af met een topsporter die de heren managers uitlegt hoe je pijn lijdt en grenzen verlegt. “Want dames en heren”, slijmt de atleet steevast tot zijn gehoor, “topsport en ondernemen zijn eigenlijk hetzelfde.” Alsof een winst per aandeel halen even zwaar is als het kanaal overzwemmen. Marc Lammers vertelt hoe-ie de hockeymeiden tot goud stuwde, Maarten van der Weijden hoe-ie de gevreesde ziekte overzwom en stormkiter Ruben Lenten laat zien dat vliegeren geen kindersport is. Tuurlijk, ook ik bewonder die geweldenaren - maar denkt u dat het gezond is, 200 kilometer nonstop borstcrawl?

Natuurlijk niet. Een kortere weg naar de groeve is nauwelijks denkbaar. Maar we raken steeds verder verslaafd aan fysieke kicks. Zoals het ridderlijke duelleren in de negentiende eeuw in zwang raakte als antwoord op de machines, is de prestatierage van nu een antwoord op het leven van de gekooide kantoormensch. Thuis en op het werk is alles geregeld en regeert de redelijkheid van het overlegmodel. Op de kite of in de boksring voelt de man zich OER, en ontworstelt zich voor even aan de verstikkende terreur van zoemende smsjes, zeurende bazen en dwingende kpi’s. Sla je tegenstander op z’n smoel en voel je vrij... Zelfs voor mij een aanlokkelijke gedachte. Alleen heb ik geen baas om te haten en ben allergisch voor oud zweet. Kortom, voor mij geen gescheurde kniebanden of slagaders, gebroken ribben of gescheurde milt. Volg mijn voorbeeld: koester uw gezondheid, stop met sport.

Jort Kelder

 


Reacties

WhatsApp us!